‘Noorden moet IT-specialisten als rock stars behandelen!’

‘De digitale industrie biedt Noord-Nederland enorme kansen. Er zijn hier veel interessante online bedrijven en er is hoogwaardig onderwijs. En dat biedt kansen die het Noorden echt móet oppakken. We zullen de programmeurs daarbij als een soort rocksterren moeten gaan behandelen, want zij kunnen veel betekenen voor de online-industrie. Zij zijn de nieuwe helden van de noordelijke economie en met dat respect moeten we ze ook behandelen!’

Dat betoogt Ate van der Meer, directeur-eigenaar van het succesvolle Friese internetbedrijf Snakeware uit Sneek. Ooit startte hij zijn bedrijf met het maken van computers, software en websites. Maar inmiddels loopt hij in Nederland ook voorop met het gebruik van iBeacons en Mixed Reality. Zijn bedrijf heeft inmiddels vestigingen in New York, Riga en Amsterdam en telt meer dan dertig medewerkers.

En de groei is er nog lang niet uit! ‘We draaien goed, maar we zouden nog veel harder kunnen groeien: er is meer dan genoeg te doen. Maar het lukt tamelijk slecht om aan de juiste mensen te komen. Ik realiseer me dat wij niet het enige bedrijf zijn in het Noorden dat op zoek is naar mensen met de juiste opleidingen. En daarom denk ik dat het bedrijfsleven meer de bühne op moet en nog meer in overleg moet treden met bijvoorbeeld de Noordelijke Hogeschool in Leeuwarden, de Hanzehogeschool in Groningen, of het middelbaar onderwijs. Samen moeten we frisse oplossingen bedenken om de juiste mensen op te leiden want echt: de digitale industrie heeft enorm veel handjes nodig en dat biedt het Noorden enorm veel kansen’, aldus Ate van der Meer.

Volgens Van der Meer werden de ‘IT-jongens’ vroeger nog wel eens beschouwd als een soort nerds, die genoegen namen met pizza en cola, wanneer ze maar lekker met hun vak aan de gang konden. Maar die tijd is al lang voorbij: goede programmeurs zijn schaars en de vraag naar hun diensten is groot. Bovendien gaan de technologische ontwikkelingen sneller dan ooit. ‘De ontwikkelingen gaan snel, razendsnel. Tot voor kort duurden cycli meestal drie tot vijf jaar, maar tegenwoordig is het al zo dat er in een jaar tijd veel verandert. Maar dat betekent ook dat bedrijven per jaar moeten gaan bekijken hoeveel mensen ze nodig hebben.’

Zelf is Snakeware momenteel de noordelijke vaandeldrager op het gebied van Mixed Reality-technologie. Het bedrijf zet middels de Microsoft HoloLens Augmented Reality in om producten van klanten te tonen, bijvoorbeeld de fietsen van Batavus. ‘Om dat product te bekijken moet je dus een HoloLens opzetten. Maar dat ding is nog steeds te groot. Er wordt hard aan gewerkt om die technologie te verkleinen. Bovendien komen er straks applicaties om op je lichaam te plaatsen, waarna de beelden worden geprojecteerd op je ogen. En ook de toetsenborden zullen gaan verdwijnen. En in de nieuwe BMW 7 is nu al ‘gesture control’ mogelijk. Dat betekent dat je bijvoorbeeld met een handgebaar in de lucht de volumeknop van je radio kunt bedienen. Die ontwikkelingen komen er aan en dat gaat veel sneller dan menigeen denkt.’

Snakeware is sinds 2014 ook heel actief met iBeacons. Ofwel zendertjes die klanten informatie verstrekken via hun smartphone als ze in de buurt van een winkel zijn.

Om die ontwikkelingen bij te kunnen benen, zullen de noordelijke IT bedrijven medewerkers moeten zoeken die daar verstand van hebben. ‘Wat wij nodig hebben zijn mensen die ofwel erg creatief zijn en die hele mooie interfaces kunnen bouwen ofwel mensen die heel goed zijn in het verzamelen en verrijken van data, de data-engineers’, aldus Ate van der Meer.

Volgens de Friese ondernemer zullen bedrijven niet alleen aan de hogescholen en het mbo duidelijk moeten uitleggen naar wat voor specialisten ze op zoek zijn, ook moeten jongeren, kinderen, worden gestimuleerd om zich digitaal te ontwikkelen. ‘Kinderen kunnen niet jong genoeg zijn om bij hen interesse op te wekken voor het programmeren. Dat is de enige manier om er voor te zorgen dat de digitale industrie in het Noorden zich ook in de toekomst kan handhaven of nog verder kan ontwikkelen’, aldus Ate van der Meer.

Foto: Henri Vos