‘Publiek-private samenwerking van groot belang in de strijd tegen cybercrime’

Cybercrime is een groeiend probleem en ook in het Noorden vinden steeds meer gevallen van digitale oplichting, afpersing en diefstal plaats, zo constateert de Politie Noord-Nederland. “Het groeiende aantal meldingen dat wij binnenkrijgen, vormt nog maar het topje van de ijsberg”, aldus Plaatsvervangend politiechef Ronald Zwarter. “We willen daarom samen met de ICT-organisaties en -bedrijven in het Noorden kijken of we kunnen samenwerken in de bestrijding ervan. Samenwerking Noord zou daar ook een mooie overkoepelende rol in kunnen spelen.”

Dat lang niet alle gevallen van cybercrime worden gemeld, maakt het moeilijk om aan te geven hoe groot het probleem nu echt is in het Noorden. “Het komt veel voor dat mensen en bedrijven helemaal niet door hebben dat ze slachtoffer zijn geworden van cybercriminelen. En weten ze er wel van, dan is het nog maar de vraag of ze aangifte doen. Veel mensen maar ook bedrijven schamen zich over het feit dat ze erin zijn getuind”, denkt Zwarter. “Ze willen geen gezichtsverlies of imagoschade lijden.”

Toch wil de politiechef iedereen die het slachtoffer wordt van cybercriminelen vooral oproepen aangifte te doen. “Pas dan kunnen wij in kaart brengen hoe groot de problemen zijn en kunnen we werken aan methodes om in de toekomst sneller in te grijpen.” Naast meer  kennis en expertise in de Basisteams zit er ook een team van twaalf politiemensen(cyber-experts) bij de Politie Noord-Nederland klaar om zich op dergelijke zaken te richten. “Maar willen we het groeiende probleem echt te lijf gaan, dan is er veel meer capaciteit en kennis nodig.”

De nationale politie beschikt al over een 150 man tellend Team High Tech Crime Team (THTC), maar dat richt zich vooral op grote landelijke acties. “Gezien de snelle ontwikkelingen op dit vlak is het lastig om op regionaal niveau voldoende kennis en expertise te organiseren om snel en effectief op te kunnen treden’, aldus Zwarter. ‘Voor ons als grote, publiek gefinancierde organisatie kost het soms tijd om dit te organiseren en te implementeren, laat staan de juiste mensen te vinden, vandaar dat we de samenwerking zoeken met de ICTsector en kenniscentra in het Noorden. Ik ben ervan overtuigd dat we daarin samen echt stappen kunnen maken.”

“Er is hier gigantisch veel ICT-kennis voorhanden die voor allerlei toepassingen bruikbaar is, ook voor de opsporing, voorkoming en bestrijding van digitale dreigingen”, vervolgt hij. “Zoveel zelfs dat we op het gebied van cybercrimebestrijding een toonaangevende regio kunnen worden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de Cybersafety Research Group van NHL, de RUG en aan andere Samenwerking Noord-leden als Insite Security en de Veiligheidsregio’s. Als we al die kennis kunnen bundelen, kunnen we in het Noorden echt een voortrekkersrol opeisen in de strijd tegen cybercriminelen.”

Het maakt volgens Zwarter bovendien de kans groter dat in onze regio een Digital Trust Centre (DTC) wordt gevestigd. Deze centra, die voortkomen uit een gezamenlijk initiatief van de ministeries van Economische Zaken en Veiligheid en Justitie, zijn erop gericht ondernemers in het mkb weerbaarder te maken tegen digitale dreigingen. “Het zou natuurlijk mooi zijn als we een DTC naar het Noorden kunnen halen, maar ook zonder een dergelijk centrum is publiek-private samenwerking van levensbelang. Door samen op te trekken en onze kennis te delen, kunnen we ons eigen leven een stuk gemakkelijker en dat van cybercriminelen een stuk lastiger maken!”